Luc Kroon maakte in 2016 de overstap naar een van de vier Regionale TalentenCentra in Nederland. Kees Robbertsen is in Amsterdam sinds anderhalf jaar zijn trainer en waakt ook deze training over zijn pupil. ,,Luc werd destijds door Paul Weijers, op grond van zijn opvallende prestaties tijdens de Jeugd NK’s, gevraagd naar Amsterdam te komen. Wat ik aantrof? Qua persoon is hij rustig, serieus, gedisciplineerd, Luc heeft zijn zaakjes goed op orde en weet wat hij wil. Hij heeft een duidelijk beeld van hoe hij een zwemcarrière voor zich ziet, is zich bewust van waar hij mee bezig is. Met een hoger doel voor op de langere termijn voor ogen.”
,,Als sporter zag ik meteen een jongen met een hoop potentie, maar daar valt ook nog een hoop in te verbeteren en in dat proces zitten we nu. Dan gaat het om het vergroten van de belastbaarheid, zodat hij meer aan kan qua trainingen. Hij is geschikt voor de middellange afstand, dus daar moet hij in investeren. Luc heeft zijn lengte en lichaam mee, maar kan zich qua kracht nog verder ontwikkelen. Tot voor kort was hij qua krachttraining puur met zijn eigen gewicht bezig, ondertussen is er een basisprogramma begonnen van twee keer in de week.”
,,In zijn skills zitten ook aandachtspunten, zoals zijn start. Hij komt nog wat traag van het blok af, dat komt ook door zijn grote lichaam. Daar kunnen we aan werken en Luc wil heel graag, leert dingen makkelijk en snel, dat kenmerkt het talent in hem ook. Ook als het om de techniek van de slagen gaat, vertaalt hij meteen wat je aanreikt. Zijn onderwaterfase behoort ten opzichte van leeftijdsgenoten tot de buitencategorie.”
‘Een ideaal persoon om mee te werken’
,,Door zijn prestaties kunnen verwachtingen ontstaan, maar Luc blijft erg nuchter. Tuurlijk wordt er wel eens wat tegen hem geroepen en wordt op hem gelet, want hij steekt er in ons land met kop en schouders bovenuit. Maar in het buitenland zag je vorig jaar op de EYOF dat hij heel knap de finale haalde en daarin zesde werd, maar internationaal gezien is er dus nog een weg te gaan.”
,,Europees gezien wordt er door een aantal van zijn leeftijdsgenoten meer en harder getraind, bijvoorbeeld de Russen, Hongaren, Engelsen en Italianen. In Nederland hebben we een andere insteek als het gaat om op het opleiden en ontwikkelen van talenten. Ze hoeven op jeugdige leeftijd nog geen maximale prestaties te leveren op de grote toernooien. Daar aan deelnemen is belangrijker, om van te leren en om je internationaal te meten met je leeftijdsgenoten. Op weg naar het hogere doel, dat wanneer ze de overstap van jeugd naar senioren maken zij dan – als ze begin twintig zijn – op hun best zijn, op het internationale seniorenniveau. Het gaat nu dus niet om de korte termijn-resultaten. ”
,,Je moet naar het belang van de sporter kijken. Die moet niet over een paar jaar opgebrand zijn. Luc gaat zich in de komende maanden kwalificeren voor EJK in Helsinki en dan komt hij wellicht over een of twee jaar daar (hij wijst naar de zwemmers in de baan naast Luc, red.) tussen de senioren te liggen en dan is het de bedoeling dat er dan nóg wat ruimte is qua trainingsomvang, -intensiteit en krachttraining, zodat hij nóg wat stapjes kan maken. Als je dan namelijk al klaar bent in je ontwikkeling, waar haal je dan nog je progressie vandaan? Behalve dat je slimmer gaat racen. Nederland kiest voor een bewuste opbouw, de route moet stapsgewijs worden genomen.”
,,Het is een ideaal persoon om mee te werken. Hij is in sommige situaties nog wat gemakkelijk, in de zin dat hij zichzelf niet op de borst slaan. De bescheidenheid moet niet zo groot zijn dat hij zichzelf achterstelt. Als er drie mensen tegelijk naar de fysio willen, dan laat hij de anderen eerst gaan. Daarin mag hij wel wat meer voor zichzelf op komen. Niet dat zich die bescheidenheid in de wedstrijden vertaalt, wat hij heeft een sterke wedstrijdmentaliteit en laat zich niet gek maken. Of hij nou op startblok 4 als snelste de finale in gaat, of in baan 7, dat maakt hem niet uit: hij gaat gewoon voor zijn beste race.” ,,Hij maakt zich ook niet druk om de mensen die om hem heen liggen. Hij is gefocust op zichzelf en weet precies wat hij kan in een race. Hij is goed in staat om er te staan op een toernooi, dan moet je mentaal wel wat in huis hebben. Terwijl sommige sporters daar juist tegenop zien, om dan hun beste race te moeten zwemmen.”
‘Talenten waarvan ze zeiden dat het ‘de nieuwe Pieter’ was, zijn allemaal gesneuveld’
,,Luc heeft ook weer niet de racemodus die Ranomi Kromowidjojo heeft, die kickt daar op. Maar hij heeft wel de koelbloedigheid die hem helpt in de races. Hij zit dit en volgend jaar nog bij de jeugd en het mooie is dat de NK’s van de jeugd en senioren na elkaar komen, zodat hij meteen na het jeugd NK tegen de beste zwemmers van Nederland bij de senioren kan zwemmen. Dan leer je finales zwemmen tussen de grote jongens. Dat lukt hem goed. Luc komt nog wel wat tekort tussen de beste senioren, maar hij kan wel mee met die jongens. En ze leren ook om twee volle weekeindes series en finales te racen.”
,,Hij is nuchter en dat maakt het prettig om mee te werken. Hij is leergierig, is er altijd, heeft bijna nooit wat. Hij beseft zelf ook dat er nog een lange weg te gaan. Er zijn voorbeelden genoeg van zwemmers en hun ouders die al vroeg denken dat ze iemand zijn. Maar talenten die het stempel kregen van ‘de nieuwe Pieter’, ze zijn allemaal gesneuveld. Dus we moeten rustig en voorzichtig zijn. Er komt nog zoveel op zijn weg.”
,,Bovendien zitten we in een andere tijd. Er is een tijdperk vóór en na Pieter. Vooral wat betreft de professionalisering van de zwemsport. Het is internationaal gezien veel breder geworden, met hogere pieken. En om je daar mee te kunnen meten, da’s een wereld van verschil. Na de Olympische Spelen van 2000 gingen andere landen ook serieus investeren en zijn er zoveel landen bijgekomen. Het is één keer in de vier jaar een grote sport, tijdens de Olympische Spelen, maar wereldwijd is het in de breedte heel sterk geworden.”
Robbertsen weet als geen ander dat de talloze wateruren zich niet laten verzilveren in financieel gewin. ,,Zwemmen is niet te vergelijken met andere sporten. Er zijn misschien drie nationale zwemmers die er goed van kunnen leven. Maar voor dat je zover bent, duurt wel even. De zwemmers die in de baan naast Luc liggen, van het Nationaal Talenten Centrum, hebben geen dikke boterham. Het zijn professionals met minimale inkomsten. Ze verdienen een keer wat prijzengeld, misschien wat startgeld, een keer een sponsor, hebben de A-status van NOC*NSF.”
Luc behoort samen met een van de meiden tot de meest talentvolle zwemmers van het RTC. Symbolisch ligt er nog maar één lijn in het water tussen hem en de senioren. Robbertsen: ,,We trainen sinds enige tijd naast elkaar, dat sluit beter aan met school en zorgt voor een wat betere arbeids- en rust verhouding. Bovendien zien de junioren wat er naast ze gebeurt en misschien kunnen ze in de nabije toekomst ook af en toe in die banen meetrainen.”